Bescherm uw vleesvarkens tegen de gevolgen van hittestress
Als varkenshouder heeft u tijdens warmteperioden extra uitdaging succesvol te blijven. In de periode van circa mei tot en met september krijgen de dieren te maken met enige vorm van hittestress. Dit wordt veroorzaakt door hoge temperaturen, een hoge luchtvochtigheid of een combinatie van beide factoren. Als gevolg van hittestress komen het welzijn en de prestaties van uw vleesvarkens onder druk. Varkens nemen vaak minder voer op waardoor de groei afneemt, de conditie terugloopt en de kans op uitval toeneemt.
Niet alleen instraling, de buitentemperatuur en luchtvochtigheid hebben invloed op het klimaat in de stal maar ook de varkens zelf produceren extra warmte. Om de gevolgen van hittestress zo veel mogelijk te beperken geven wij u onderstaande tips.
Voermaatregelen
Met ons Vleesvarkens Informatie Model (VIM) kunnen we perfect in beeld brengen wat het effect is van een verminderde voeropname bij vleesvarkens en hoe hier met de juiste voerkeuze op gestuurd kan worden. Lees hierover meer in de blog van Gijs Vinken of neem contact op met uw specialist varkenshouderij.
- Laat bij onbeperkt gevoerde vleesvarkens op droogvoer, ter voorkoming van onrust, de voerketting indien mogelijk maar 1 x per dag lopen en laat ’s nachts de verlichting aan om de voeropname te verhogen.
- Zorg ervoor, dat het voer vóór 8 uur ’s ochtends in de bak zit.
- Voer bij beperkt gevoerde vleesvarkens ‘s ochtends eerder en ‘s avonds later, of las een extra voerbeurt in. Voer ’s ochtends een grotere portie dan ’s avonds.
- Zet Vitastimulans in als er gedurende langere tijd aanzienlijk minder voer wordt opgenomen.
- Zet extra vitamine E in, om hittestress te verlagen.
- Let op de schakelmomenten. Bij een hoge staltemperatuur nemen de dieren minder start- en/of tussenvoer op, dus schakel later over op eindvoeders.
- Bespreek het voerprogramma. Hoger geconcentreerd voer of voer met minder ruwe celstof kan een voeropnamedaling compenseren.
- Voorkom bederf van voer: maak restvoer op en laat de voerbakken elke dag leegkomen. Zorg voor maximale versheid en smaak van het voer. Laat ook de silo’s regelmatig leegkomen, maak ze tijdig schoon en behandel ze eventueel met Propshot.
- Om de loopeigenschappen van het voer te verbeteren kunnen silo’s uitgevoerd worden met kloppers. Deze worden aangestuurd wanneer de vijzel onvoldoende product aanvoert.
Extra voermaatregelen voor brijvoerbedrijven
- Beperk de voergift, bij voorkeur tot ± 70% van de normale voergift, voordat het écht warm wordt. Er kan eventueel ook een voerbeurt worden weggelaten.
- Voer bij voorkeur tussen 23.00 uur en 8.00 uur.
- Voer ’s ochtends een grotere portie dan ’s avonds.
- Verlaag de droge stof met minimaal 3%.
- Vuistregel: een verlaging van de droge stof met 1% geeft een toename van volume van 5%. Probeer het aantal liters gelijk te houden.
- Neem maatregelen tegen het gisten van voer. Maak positioneringsvoer of -vloeistof regelmatig op en zuur bijproducten die snel gisten aan.
Water
- Beperk zo nodig de voergift, maar houd de absolute watergift minimaal gelijk.
- Geef indien mogelijk ’s avonds extra water.
- Zorg dat drinknippels voldoende water afgeven (tussen 0,8 – 1,0 liter per minuut).
- Controleer de waterkwaliteit extra.
Klimaat in de stal
- Reinig de ventilatoren, luchtkokers, inlaatfilters en luchtwasser.
- Check de capaciteit en werking van de ventilatoren en automatische diafragma.
- Controleer de luchtverdeling in de stal (rookproef).
- Controleer op leklucht. Indien leklucht geconstateerd wordt, direct afdichten.
- Zorg voor voldoende en zo koel mogelijke luchtinlaat; voer de lucht zoveel mogelijk via de schaduwzijde van de stal aan.
- Gebruik een vernevelaar om binnenkomende lucht te koelen. Sproei het dak eventueel nat als de dakisolatie onvoldoende warmte tegenhoudt.
- Schakel over op boven-afzuiging om de luchtverplaatsing te vergroten of te sturen.
- Voorkom directe instraling, scherm ramen af met isolatiemateriaal of kalk deze wit.
Management
- Voer dierbehandelingen en werkzaamheden in de stal zoveel mogelijk ’s morgens uit.
- Begin tijdig met de bestrijding van vliegen om een ware plaag te voorkomen.
- Neem maatregelen om de kans op storing door bliksem of inductie te verkleinen.
- Controleer en test het alarmsysteem.
- Controleer en test de noodstroomapparatuur.
Foto: MS Schippers
Lees ook: