Alle plussen in vijf voerlijnen voor biggen
Alle pluspunten van de samenwerkende voerbedrijven Fierens, Theeuwes, MultiFeed en Fransen Gerrits komen terug in de vijf nieuwe voerlijnen voor gespeende biggen. ‘We hebben voor ieder bedrijf en elke situatie het best passende voerprogramma’, zegt biggenspecialist Sanne Hermans van Fransen Gerrits.
Hermans is ervan overtuigd dat de samenwerking tot betere biggenvoeding leidt. ‘Deze samenwerking heeft de unieke mogelijkheid gecreëerd om alle ervaringen en sterke punten uit onze vier voerpakketten naast elkaar te leggen. Welke ervaringen hebben de varkenshouders met de verschillende voeders, en welk voer blinkt waarin uit? We hebben de toppers eruit gehaald en een compleet nieuw voerprogramma voor gespeende biggen ontwikkeld. Met een goede start en het leveren van veel kwaliteitsbiggen als einddoel.’
Wat is belangrijk bij de voeding van gespeende biggen?
‘Biggen moeten na het spenen goed opstarten. Met andere woorden: genoeg eten, niet te weinig en niet te veel, en geen last hebben van dunne mest. Vanaf opleg moet de voergift vervolgens geleidelijk worden opgebouwd. Een geleidelijke opname maakt dat de biggen zich goed voelen. Wanneer de biggen moeite hebben met de vertering verloopt de opname minder geleidelijk. Uiteindelijk is de dagelijkse nutriëntenopname afhankelijk van enerzijds de voerinhoud en anderzijds de opname. Ons streven is dus om een mooie opbouwende trend qua voeropname te behalen. Het einddoel is in alle gevallen het realiseren van zoveel mogelijk kwaliteitsbiggen die je kunt afleveren naar de vleesvarkenshouder of kunt opleggen in de eigen vleesvarkensstal. Het zijn de goed verkoopbare biggen waar je de volle prijs voor krijgt en waaruit je het inkomen moet halen.’
Wat hebben jullie precies gedaan?
‘We hebben vijf voerlijnen ontwikkeld. Iedere voerlijn heeft een prestarter waarmee je in het kraamhok begint. Vervolgens is er een speenvoer dat je in het kraamhok al begint te voeren en doorvoert na het spenen. Daarbij hoort aansluitend een afgepast biggenvoer met een hoog kopergehalte. Na vier weken kunnen de biggen overgeschakeld worden naar biggenvoeder met een lager kopergehalte. ‘De ontwikkelde voerlijnen hebben we uitgebreid getest. Zowel op onze drie praktijkproefbedrijven als op een aantal gewone praktijkbedrijven.
In totaal hebben we van meer dan 20.000 biggen gegevens verzameld over de voeropname, de mestscores en de voerconversie. Dat betekent dat we bijvoorbeeld de dagelijkse voeropname hebben bepaald en dat we de biggen hebben gewogen bij opleg, na één week en vier weken na spenen. Op de drie praktijkproefbedrijven hebben we de biggen nog wat langer gevolgd, namelijk tot het moment van afleveren naar de vleesvarkenshouder.’
Waarom zijn er vijf voerlijnen nodig?
‘Om goed in te kunnen spelen op de grote verschillen tussen bedrijven en om aan alle specifieke situaties te kunnen voldoen. Een van onze klanten speent de biggen bijvoorbeeld op dag 23. Op dit bedrijf lukt het om de biggen al gemiddeld 700 gram voer op te laten nemen voor het spenen. Dat komt mede omdat deze varkenshouder gebruikmaakt van een automatisch bijvoersysteem dat een aantal keer per dag de lege voerbakjes met brij bijvult. Aan de andere kant zijn er ook zeugenhouders waar de biggen veel minder eten en ze met vier weken die 700 gram nog niet lang halen. Dat vergt verschillende voeders in het kraamhok, na het spenen en ook in andere overschakelmomenten. ‘Eten de biggen goed, dan schakel je een week voor spenen al over op speenvoer. Lukt het niet goed, voer dan nog 150 gram prestarter door na het spenen. Daarnaast zijn er ook verschillen tussen de genetica in bijvoorbeeld voeropnamecapaciteit, gezondheidsstatus en speenleeftijd. Verder is afhankelijk hoe vaak je voor spenen kunt bijvoeren, welk voersysteem er is na spenen, enzovoort. De voerlijnen spelen hierop in door verschillen in maaglediging en darmgezondheid te sturen via vezelbronnen, de grondstofkeuze en het toevoegen van verschillende bronnen en hoeveelheden zuren.’
Welke voerlijnen zijn er nu?
‘We hebben één lijn voor de biggen met een hoge voeropname. Die kan zowel voor als de eerste vier dagen na het spenen gevoerd worden. Het speenvoer in deze lijn heeft een extra focus gehad op smakelijkheid. Dit om ervoor te zorgen dat de voeropname ook de eerste dagen na het spenen zo hoog mogelijk is. Verder is er een lijn voor de biggen met een gemiddelde tot hoge opnamecapaciteit. Dit voer kan wat langer doorgevoerd worden, tot ruim een week na het spenen. Bij deze voerlijn is meer aandacht geweest voor de veiligheid, de hoeveelheid zeer goed verteerbare grondstoffen en dat het voer hoog in energie en lysine zit. Daardoor worden ook bij biggen met een gemiddelde opname goede groeiresultaten behaald.’ ‘Voor de biggen die qua vertering altijd netjes opstarten en gewoon constant goede resultaten realiseren, hebben we een lijn ontwikkeld die vooral is gericht op rendement. Bij een vierde voerlijn hebben we extra goed gelet op de overgangen van grondstoffen tussen de verschillende voeders. Dit om ervoor te zorgen dat de biggen bij het schakelen tussen de diverse voeders zo min mogelijk hoeven te wennen aan de nieuwe grondstoffen. Door deze afgepaste overgangen is er een heel mooie geleidelijke voeropname en een goede vertering.’
Geleidelijke stijging is beter
Tijdens de grootschalige praktijktest zijn de nieuwe biggenvoeders ook onderling vergeleken. Op dit bedrijf werden na het spenen drie verschillende voeders ingezet. Duidelijk is dat ‘Speen 1’ vanaf de opleg de mooiste geleidelijke stijging van de voeropname laat zien. Bij de andere voeders start de voeropname door de biggen wel goed, maar zakt die na een paar dagen terug.
‘De laatste voerlijn is volledig gestuurd op veiligheid voor de biggen die gemakkelijk last hebben van speendiarree. Die biggen ondersteunen we met de voeders uit deze lijn zo goed mogelijk in de gezondheid van maag en darmen. Kenmerkend is bijvoorbeeld dat de maagstabiliteit van dit voer erg goed is, zodat de maagsappen en enzymen goed hun werk kunnen doen. Bij de dagelijkse metingen tijdens de proeven hebben we bij deze voerlijn ook zeer geleidelijke opnames gezien.’
WE HEBBEN BIJ MEER DAN 20.000 BIGGEN GEGEVENS VERZAMELD OVER VOEROPNAME, GROEI, MESTSCORE EN VOERCONVERSIE
Is alleen voer voldoende?
‘Nee. Drinkwater is ook belangrijk. Zonder water vreten de biggen niet. Ze moeten voortdurend beschikken over goede kwaliteit drinkwater en moeten dit op een aantrekkelijke manier kunnen bereiken. Verder moeten biggen na het spenen goed worden opvangen in een warme, schone, droge omgeving. Qua voeding blijft het belangrijk dat ze na het spenen goed aanvreten. Met extra voerbakjes kan de voeropname van de biggen worden gestimuleerd. Tot slot moet er aandacht zijn voor lichte biggen. Leg die apart op, zodat ze langer prestarter en speenvoer kunnen krijgen. Door extra aandacht kan ook hier vaak een verkoopwaardige big van gemaakt worden.’