Rendement bijsturen: Met VIM en Vleesvarkensviewer real time gegevens beschikbaar
Hoe efficiënter de varkens groeien en hoe beter de slachtkwaliteit, hoe hoger het rendement voor de varkenshouder. Dat kan worden gerealiseerd door tijdens de ronde bij te sturen met het Vleesvarkens Informatie Model en de Vleesvarkensviewer van Fransen Gerrits.
De Vleesvarkensviewer is het nieuwste wapen van Fransen Gerrits in de strijd om een hoger rendement voor de vleesvarkenshouder te behalen. Direct na slacht van de vleesvarkens komen alle data - met toestemming van de klant - automatisch binnen bij de Vleesvarkensviewer. Het gaat hierbij niet alleen om de gegevens van spier- en spekdikte, vleeskwaliteit en slachtgewichten maar ook om alle gezondheidsdata. Daarbij is ook bekend hoe het staat met de uniformiteit en welke varkens binnen of buiten de conceptgrenzen vallen.
Direct seintje
“Bij afwijkingen van de normale waarden geven we de varkenshouder direct een seintje”, zegt Gijs Vinken, vleesvarkensspecialist bij Fransen Gerrits. “En bij het volgende bedrijfsbezoek kijken we of er bijvoorbeeld wat moet wijzigen aan het afleverprotocol. Moet je de kop van de varkens eerder laden, of het ondereind langer laten liggen? Dat soort zaken. Doel is dat we alle varkens binnen de eisen voor de toeslag krijgen.” Wel is het van belang de impact van de veranderingen mee te nemen. Langer laten liggen houdt een afdeling langer bezet en het is de vraag of dat voldoende extra oplevert. Vinken: “Met de Vleesvarkensviewer kunnen we de effecten direct doorrekenen.”
Combinatie met VIM
De cijfers vanuit de Vleesvarkensviewer combineert Fransen Gerrits direct met de gegevens die real time beschikbaar komen vanuit het Vleesvarkens Informatie Model (VIM). “Als uit de Vleesvarkensviewer blijkt dat bijvoorbeeld de spierdikte net niet genoeg is, dan weten we dat de eiwitvoorziening in het begin van de groeiperiode mogelijk beter wat hoger kan”, aldus de vleesvarkensspecialist. “Zit er bijvoorbeeld onvoldoende spek op de varkens, dan kunnen we de voergift en/of -kwaliteit aan het einde van de ronde aanpassen. Die aanpassingen variëren per type varken en per ras.”
Real time data
Het Vleesvarkens Informatie Model draait al anderhalf jaar op de vleesvarkensbedrijven en levert real time data over groei en voerverbruik van de vleesvarkens. Daarvoor wordt bij opleg een aantal hokken vleesvarkens gewogen en dat gebeurt daarna ook geregeld tijdens de ronde. Vanuit de voercomputer is daarnaast het voerverbruik per week bekend. “Deze real time gegevens leggen we voortdurend naast de richtlijn voor groei en voerconversie”, zegt Vinken. “We kijken of de cijfers ook kloppen met de verwachting, zoals weergegeven in de grafiek. Is dat niet zo, dan kijken we samen met de vleesvarkenshouder of er al tijdens de ronde veranderingen nodig zijn. Bijvoorbeeld langer startvoer doorvoeren als het nodig is om de groei in het begin te verhogen, of overschakelen naar een andere voerlijn om het gewenste resultaat te behalen. We kijken dus niet achteraf hoe het ging, maar sturen al tijdens de ronde bij, zodat groei en voerconversie en het rendement voor de varkenshouder optimaal zijn.” Voor een accurate vergelijking heeft Fransen Gerrits inmiddels de gewenste groei- en voerconversiecijfers van veel typen vleesvarkens in huis. Dat geldt voor dieren met een Topgis 20, TN70 of Danbred als moeder en een Piétrain, Talent of Tempo als vader. Vinken: “We kunnen dus heel exact sturen.”
Zwaarder leveren
Ook is er met de gegevens uit de Vleesvarkensviewer en het VIM bijvoorbeeld uit te rekenen wat het oplevert om zwaardere vleesvarkens te leveren. Het is momenteel gebruikelijk de slachtgewichten op te voeren van 120 naar 130 kilo. De vraag is volgens Vinken of dat altijd rendabel is. “Uit de berekeningen weten we inmiddels dat zwaarder leveren van de nakomelingen van de Piétrain eindbeer niet altijd genoeg oplevert. Bij deze vleesvarkens duurt het te lang voordat ze het gewenste gewicht hebben bereikt en daarmee daalt het totaal aantal kilo’s vlees dat je per jaar aflevert. Dat weegt dan niet op tegen de hogere uitbetaling. Bij de nakomelingen van een Talent kan het vaak wél uit om het slachtgewicht te verhogen. Maar dat hangt ook van het bedrijf en van de omstandigheden af. En ook het voerpakket speelt een rol.”
FG Coëfficiënt
Uiteindelijk draait alles om het verbeteren van het rendement van de vleesvarkens. Om dat nog beter inzichtelijk te maken, heeft Fransen Gerrits en nieuw kengetal ontwikkeld: de FG Coëfficiënt. Dat is het aantal kilo’s vlees dat je uit de stal haalt, berekend op basis van het aantal vleesvarkensplaatsen. “We gebruiken daarbij de productie zoals die bij Agrovision bekend is als gemiddelde”, zegt Vinken. “Dit cijfer stellen we op 1. Doe je het goed, dan haal je een FG Coëfficiënt van 1,1. Zit je onder de 1, dan is er werk aan de winkel. Het gaat erom dat je veel vlees haalt uit de stal met zo weinig mogelijk voer. Bij 1.000 kilo vlees heb je zo’n 2.500 kilo voer nodig. Waarbij dan de omstandigheden ook een rol spelen. Leg je lichte biggen op en lever je zwaar af, dan zul je per varken wat meer voer nodig hebben. Maar je kunt dan nog steeds een FG Coëfficiënt halen van boven de 1, zien we in de praktijk.”
Tekst: John Lamers, Varkens.nl