Oplossing is niet nostalgie maar innovatie
De landbouwsector van Nederland is toonaangevend in de wereld. Niet alleen door de omvang (we zijn de tweede exporteur van landbouwproducten ter wereld) maar zeker ook door de toepassing van kennis. Met in Wageningen de beste landbouwuniversiteit van de wereld en een intensief netwerk van ondernemingen waarin veel kennis wordt ontwikkeld en ook daadwerkelijk toegepast in de praktijk. Nergens ter wereld produceren we zoveel voedsel met zulk beperkte middelen.
Er wordt veel over de landbouw geschreven maar helaas wordt er weinig mét de landbouw gesproken. Er verschijnen dan ook regelmatig ongenuanceerde berichten in de media. Zo schreef NRC laatst over mestfraude. Er wordt gegoocheld met getallen. NRC schrijft dat 61% van de mesthandelaren en -transporteurs fraudeert. Navraag bij de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit leert dat het hier gaat om 61% naleving en niet 61% fraude. Dit soort berichten staan met een schreeuwende kop in de krant en worden driftig overgenomen door mensen die de intensieve landbouw in Nederland niet zien zitten.
Onvoldoende onderbouwing
Marc van den Tweel van Natuurmonumenten haalt vorige week zaterdag in een opiniestuk in het FD het mestfraude-artikel in NRC aan en voegt daar meteen bij de insectensterfte, ammoniakuitstoot en een ontwrichte leefomgeving. Zaken die geen verband met elkaar hebben en waar oorzaak en gevolg onvoldoende zijn onderbouwd.
Nu is de landbouw in Nederland intensief en relatief grootschalig. (Relatief grootschalig omdat dat in relatie tot de grootte van ons land zo is. Vergeleken met landen als de Verenigde Staten en Rusland is onze landbouw kleinschalig.) Als er sprake is van fraude dient dat te worden aangepakt. Fraudeurs moeten worden bestraft en systemen binnen de sector moeten fraude voorkomen. De oplossing zit niet in het verkleinen van de landbouw en terug naar de jaren zeventig, zoals Van den Tweel voorstelt. De wereldvoedselvraag neemt toe. We produceren in Nederland zeer efficiënt en verantwoord voedsel. Verlagen van deze productie in Nederland betekent dat elders in de wereld dit voedsel minder efficiënt geproduceerd gaat worden en met minder respect voor de dieren.
Duurzaamheid in landbouw
De oplossing zit in technologie en innovatie. De agrarische sector zit niet stil en werkt hard aan oplossingen die toewerken naar een nog duurzamere landbouw. Aan de basis van de productie van vlees, melk en eieren hebben we oplossingen in voer, fokkerij, gezondheidszorg en stalsystemen. Dat zijn oplossingen die gebruik van grondstoffen terugdringen, ammoniakuitstoot van stallen verlagen, antibioticumgebruik verminderen of dierenwelzijn verbeteren. Aan het einde van de productie hebben we oplossingen voor het beperken van uitstoot van geur en fijnstof en het verwerken van mest tot een hoogwaardige en hygiënische mineralenbron die kan worden gebruikt als kunstmest.
Als voerfabrikant zoom ik graag even in op voeroplossingen. Een van de belangrijkste kengetallen in ons vak is de voerconversie (VC). Die geeft aan hoeveel kilogram voer er nodig is voor 1 kilogram lichaamsgroei. Hoe lager die is hoe beter. Een goed varken in Nederland heeft een VC die lager is dan 2,5. Die 2,5 kg voer die het dier nodig heeft om 1 kg te groeien bestaat voor minimaal de helft uit restproducten. Dat zijn restanten uit de voedingsmiddelenindustrie die voor de mens geen waarde hebben maar voor een dier waardevolle voeding zijn. Dan resteert er nog 1,25 kg grondstof uit voedergewassen (speciaal geteeld voor voer) die nodig is om 1 kg varken te maken. Met de dalende trend die de VC volgt, duurt het niet lang meer of het eten van (Nederlands) vlees beter is voor het milieu dan planten. Zeker gezien de hogere biologische beschikbaarheid voor de mens van vlees dan van plantaardig eiwit.
Groot economisch belang
Het zou de landbouw niet helpen als de overheid hard ingrijpt met draconische maatregelen. De exportwaarde van de landbouw (inclusief technologie en materialen) draagt € 94 mrd per jaar bij aan de Nederlandse economie. Veel burgers en bedrijven zijn (indirect) afhankelijk voor hun inkomen van deze sector. Waarom zouden we dat in de waagschaal gooien?
Door dit grote economische belang verdient de agrarische sector de aandacht die ze krijgt. Er is geen vakgebied waar ondernemers tot in zulk detail wordt voorgeschreven hoe ze het moeten doen. Dat wordt dan ook nog zeer kritisch gevolgd door diverse ngo ’s. Dat is prima. Voedselproductie en houden van dieren vragen om grote transparantie. Maar geef ondernemers ruimte om te innoveren en wees trots op wat we bereikt hebben met de landbouw en wat we nog kunnen bereiken. De kennis en technologie is beschikbaar om verder te verbeteren. Het vraagt lef en ondernemerschap om die verbeteringen te realiseren. Dat zou de overheid moeten stimuleren.
Huub Fransen - Algemeen directeur
Artikel is ook te lezen in het Financieel Dagblad van zaterdag 6 januari 2018